De Vacuümpomp is op zich staand model pomp. Feitelijk is het een pomp als iedere ander pomp: er is een vloeistofdeel, een as-afdichting en een lagerstoel (of twee lager stoelen). Net als bij iedere pomp genereert een vacuümpomp aan de zuigzijde een onderdruk (zuigwerking) en aan de perszijde een overdruk (perswerking). Het verschil met een “gewone” pomp is dat bij een vacuümpomp er gebruik wordt gemaakt van de zuigzijde, zogezegd de onderdruk. Een vacuümpomp word dan ook specifiek ontworpen en gebouwd om een zo goed en hoog mogelijke onderdruk (vacuüm) te leveren. Hierbij is het pomphuis zo gevormd dat de intrede een goede onderdruk (lees zuigdruk) levert.
De maximaal bereikbare onderdruk of vacuüm is een ruimte waarin geen lucht of ander gas aanwezig is. In die ruimte bedraagt de druk (vrijwel) Pascal. Vacuüm is een ruimte met lagere druk dan de druk van de buitenlucht. Deze verloopt dan van 0 tot 1 bar ofwel tussen 0 en 100 000 Pa, in de techniek word hier gesproken van 0 bar tot -1 bar uiteraard ten opzichte van de buitenlucht. In acht genomen dat de buitenlucht (in het algemeen genoemd luchtdruk) kan variëren en over het algemeen in millibar wordt aangegeven. Gemiddeld is aangenomen dat de buitenlucht luchtdruk ongeveer 1000 millibar is.
In feite kunnen de vacuüm pompen worden onderverdeeld in twee groepen;
1. De pompen die een vloeistof “gebruiken” om het vacuüm te creëren.
2. De pompen die geen vloeistof “gebruiken” om het vacuüm te creëren.
Ook in dit type pomp geldt dat de pomp is te verdelen in drie delen: